witlof

De witlofteelt is minder ingewikkeld dan je geneigd bent te denken. In het kort komt het er op neer dat je eerst een dikke wortel gaat telen, net zoals je zou doen met winterpeen of pastinaak. Dan oogst je die wortel, snijd het loof tot op enkele cm af, en pot de wortel opnieuw op in een emmer met zand (dit heet in vaktermen 'intafelen'). Je zet de emmer vervolgens op een donkere plek in een matig verwarmde ruimte. De wortels zullen opnieuw gaan uitlopen en vormen de bekende witlofstronkjes. Dit proces heet ook wel 'trekken' van witlof.
Vroeger werd witlof altijd met dekgrond geteeld, wat wil zeggen dat de witlofstronkjes onder een laagje aarde tot wasdom komen. Ze ondervinden dan tegendruk van de aarde en dat houd de kropjes mooi compact. Tegenwoordig zijn er rassen die geen dekgrond meer nodig hebben. Dat maakt de teelt eenvoudiger; het opnieuw poten is gemakkelijker en kan al in een emmertje. De voortgang van het trekken is eenvoudiger te volgen.

Zaaien
Witlof wordt vrijwel altijd gezaaid in de maand mei. Het zaad is vrij fijn en vereist dan ook een fijn zaaibed. Zaai dun in rijtjes met een tussenafstand van 30 cm. Dun later uit zodat de planten 15 cm van elkaar af staan. Zaai 1 à 2 cm diep, en dek het zaaisel af met vliesdoek als het erg warm en droog is. In mei is de kans op dit weer groot, en het risico dat het zaaisel uidroogt dus ook.
Jonge planten lijken op paardebloem.


Bodem en Bemesting
Witlof heeft maar weinig tot geen mest nodig. Teveel stikstof leidt tot te veel blad en te weinig wortel, en bovendien leveren de wortels dan ook nog een losse krop. Op een normale moestuingrond waar jaarlijks gewassen staan, zal het niet nodig zijn om bij te mesten. Geef bij twijfel alleen wat goed verteerde compost. Traag groeiende wortels leveren later vaste kroppen witlof.
Witlof groeit op de meeste grondsoorten, maar zware klei is minder geschikt omdat daar de wortels gemakkelijk vertakken. De bodem moet goed losgemaakt worden tot op zo'n 30 cm om mooie rechte wortels te krijgen.

Ziekten en plagen
De schimmelziekte Slijmrot (Sclerotinia sclerotiorum) is het meest gevreesd bij witlof. Deze schimmel veroorzaakt het wegrotten van de wortels tijdens de trek. De ziekte is besmettelijk en de schimmel kan lang in de grond overleven. Preventieve maatregelen:
volwassen planten
Bladvuur
Bladvuur (Pseudomonas) is een bacterie ziekte die het blad van jonge planten aantast: de bladranden verkleuren naar zwart en het hele blad sterft af. De ziekte treed op onder warme en natte omstandigheden en wordt (alweer) bevorderd door een te hoog stikstof gehalte in de grond. Verwijder altijd het aangetaste blad en probeer het gewas luchtig te houden door onkruid en overtollig blad te verwijderen. De planten kunnen deze ziekte overleven.

Gewasverzorging
In het begin van de teelt gaat de meeste zorg zitten in het bereiken van de juiste plantafstand - het uitdunnen dus. Witlof plantjes kunnen in principe ook overgeplant worden, maar het is niet echt aan te bevelen. De penwortel kan beschadigd raken, waardoor die uiteindelijk krom wordt of gaat vertakken. Verder levert overplanten altijd een groeiachterstand op. Zaai dus liever en dun uit als het kan.
In het begin van de teelt is het raadzaam om het onkruid goed te wieden. Als de planten wat ouder zijn houden ze zelf het onkruid er wel onder.
Witlof kan aangeaard worden, maar het is niet echt nodig.

Wortels oogsten en afsnijden
Zo tegen half of eind november wordt de buitentemperatuur te laag en groeien de witlofplanten niet meer. Dat is het moment om ze te oogsten. Doe dit voorzichtig om de wortels zo min mogelijk te beschadigen. Spoel de wortels niet schoon onder de kraan; er mag best wat aarde aan blijven hangen.
Bij droog weer kunnen we de planten eventueel nog een paar dagen buiten laten liggen. Ze moeten wel een beetje afgedekt worden om uitdroging te voorkomen. In deze fase kan de plant nog voedingsstoffen uit het loof trekken en opslaan in de wortel.
Na een paar dagen snijden we het loof af op enkele centimeters boven de wortelhals. Als je te diep afsnijd, beschadig je het groeipunt. Dit is dan zichtbaar als een egaal wit rondje in het midden van de snede (zie foto).
Geoogst en afgesneden, klaar voor intafelen.
Links: Aiiii, veel te ver afgesneden. Rechts: juist afgesneden.
Zo'n wortel gaat ook weer uitlopen, maar niet uit het beschadigde groeipunt. Het zijn dan de secundaire knoppen in de bladoksels die gaan uitlopen. Je krijgt dus niet één grote krop, maar een veelvoud aan mini-kropjes!
Het groeipunt is het weefsel waar de bladeren uit ontstaan. Als je een witlof plant helemaal zou 'afpellen', zou je uiteindelijk een hard wit knopje met een spits puntje overhouden. Dat is het groeipunt dat intact moet blijven.

Intafelen zonder dekgrond
De wortels moeten nu opnieuw geplant worden. Dat kan in emmers, in kratjes, de badkuip, of wat er ook maar beschikbaar is. Belangrijk is dat er wel een gaatje in de bodem zit, zodat een te veel vocht kan weglopen, en er een beetje lucht bij de wortels komt.
Vul de emmers bij voorkeur met zand of in elk geval met lichte aarde, dat zorgt voor een goed contact tussen wortel en aarde. Na het planten komt alleen het afgesneden bladrozet nog boven de grond uit. Tijdens de trek vormen de 'pennen' (de dikke hoofdwortel) veel dunne witte haarwortels. Deze nemen nog voedingsstoffen en water uit de grond op. De grond mag tijdens de trek dus niet helemaal opdrogen. Af en toe moeten we even controleren en zo nodig wat water geven.
Witlof ingetafeld zonder dekgrond. Nu afdekken en koel wegzetten.


Intafelen met dekgrond
Intafelen kan ook buiten in de volle grond. De wortels worden dan in een kuil of greppel gelegd die ongeveer net zo diep is als de wortels lang zijn. Tussen de wortels wordt weer lichte aarde ingewerkt of ingespoeld, zodat er een goed contact ontstaat tussen wortels en aarde. Het geheel wordt afgedekt met een laag lichte aarde van 10-20 cm dik. Hoe dikker de laag aarde, des te later de kroppen oogstrijp zullen zijn. Om ze te beschermen tegen de ergste kou komt er boven de deklaag nog een laag stro. Dat stro kan dan weer afgedekt worden met golfplaten of landbouwplastic.
De oogst valt bij deze teeltwijze pas in het voorjaar, als de buitentemperatuur gaat oplopen. We kunnen ze wel eenvoudig grotere hoeveelheden witlof telen. Het oogstmoment kan nog gespreid worden door de dikte van de deklaag te variëeren.

Oogsten en bewaren
De witlofwortels kunnen het beste bij een temperatuur van 13-18 oC trekken. Bij een te koude temperatuur duurt het erg lang voor er kroppen komen, bij een te hoge temperatuur worden de kroppen te los.
Eenmaal geoogst zijn de stronkjes nog een week houdbaar in de koelkast. De overgebleven wortels kunnen op de composthoop.
Het oogsten kan bij de teelt in emmers worden uitgesteld door de witlof op een koelere plek te bewaren.

zie teeltverslag witlof 20111

Geraadpleegde literatuur
[1] Velt: Handboek ecologisch tuinieren, Berchem, België 2006.




   ©moestuintips     info@moestuintips.nl